Pelle Grød gaat op pad in Occitanië.
Na zijn avonturen in o.a. Parijs en Portugal, zijn foodtruck en het wonen bij Knøbbig en Bart in de Eerste Atjehstraat, voelde Pelle het kriebelen. Tijd voor nieuwe horizonten. Hij pakte de kaart van Frankrijk en besloot een reis te maken door Occitanië. Een groot gebied met hoge bergen, mooie oude steden en natuurlijk de Middellandse Zee. De foodtruck bouwde Pelle met hulp van Gert om tot een camper. Het vertrek vond plaats op een zonnige zaterdag. Tijd om eropuit te gaan. Pelle startte de motor van zijn busje en uitgezwaaid door zijn huisgenoten en kameraden vertrok hij naar Zuidwest Frankrijk. Eerste stop: Cahors. Parijs was zo gerond en al snel bevond Pelle Grød zich op de autoroute 20 richting Toulouse. Langs Limoges en Brive. De ravijnen werden steiler en voorbij de pelgrimsstad Rocamadour genoot Pelle van de valleien in het departement Lot. Met behulp van Knøbbig en Bart had hij aan deze rivier een plekje weten te bemachtigen. Met uitzicht op de beroemde brug van Cahors, waarvan de mare ging, dat één van de bouwers zij ziel aan de duivel had verkwanseld. Allemaal topics voor onderzoek tijdens zijn reis door Occitanië. Hij reed het terreintje bij de rivier de Lot op, vlakbij de de brug en maakte het zich comfortabel. Weg uit Nederland en wat zou hij gaan beleven?
De eerste kennismaking met de streek stemde hem vrolijk. Pelle zou hier wel een tijdje kunnen blijven, om aan zijn reisboek te werken. Want hij was er in al die jaren niet aan toegekomen om zijn avonturen aan het papier toe te vertrouwen. In een papeterie aan de Boulevard Gambetta kocht hij een dik schrift en pennen. Aan de slag. Met zijn verhalen over de Palunk, zijn innige verhouding met Gudrun, de Blaeskefjord, zijn tijd in Amsterdma bij Knøbbig en Bart, de geesten van de metro en zijn Portugese tijd. Mijmerend staarde hij naar de brug. "Bonjour....!", klonk het achter zijn tuinstoel. Pelle keek om en zag een vrouw met blond haar. "Ik ben Natascha en kom uit Heidelberg, ik sta daar met die mintgroene VW bus.", zei de blondine. "Euh... ik ben Pelle en ik kom nu uit Amsterdam, ik ben op een roadtrip door Occitanië en Cahors is mijn eerste etappe. Waarom ben jij hier?" Natascha antwoordde, dat zij archeologe was en onderzoek deed naar de legende van de bouwvakker, die zijn ziel aan de duivel had verkocht. Ze was al meerdere keren in Cahors geweest, om haar theorie te staven, dat deze man nooit was overleden, maar nog steeds ronddoolde in het stadje. Een spannende ontdekkingstocht voor deze Duitse, die gelukkigerwijs goed Frans sprak, want de Cadurciens waren niet scheutig met hun ervaringen met de dwalende man. "Zullen we vanavond samen iets eten en drinken?", vroeg Pelle. "Ja dat lijkt me heel leuk. Dan kan ik je meer vertellen over de brug en natuurlijk mezelf.. Bis spâter!" Het hart van Pelle maakte een kleine sprongetje. Deze eerste etappe werd al veelbelovend.
Het werd een fijn diner samen met Natascha uit Heidelberg. Bij het ombouwen van zijn foodtruck naar reiscamper had Pelle de keuken er niet uitgehaald. Bij de traiteur annex slager aan de hoofdstraat van Cahors had hij uit de automatiek eendenborst gehaald, groenten bij een andere winkel en nog vlug wat andere liflafjes. Tegen achten zaten ze aan tafel voor de camper van Pelle. De Heidelbergse archeologe sloeg het vlees over, omdat ze alleen plant based at. "Suf van me...", dacht Pelle, "ik had het kunnen weten in het huidige tijdsgewricht." Natascha stelde voor om na het eten richting de Pont Valentré te wandelen. Zo liepen ze langs de Lot richting de verlichte brug. er hing romantiek in de lucht, voelde Pelle. Eigenlijk raakte hij er wat van in de war, want zijn roadtrip was juist niet bedoeld om de liefde te hervinden. En om op één plek te blijven hangen bij iemand. Natascha sloeg haar arm om Pelle heen en keek hem vragend aan. Hun blikken en lippen kruisten elkaar bij onder de brug. Terwijl ze opgingen in elkaar, hadden ze niet in de gaten dat vanaf de middelste toren een persoon de twee tortelduiven in de gaten hield. Warm van de wijn en een beetje dronken van elkaar zaten ze op het talud van de brug. Een waarlijk mooie avond, die Pelle zeker niet had verwacht. Zijn reis was weer eens goed begonnen. BOINK klonk het vanaf de brug... Natascha en Pelle sprongen geschrokken op, want op vijftig centimeter afstand van de twee was een zware kei naar beneden komen vallen. Pelle keek omhoog en zag en schim wegrennen over de verlichte brug.
Samen liepen ze terug naar hun campers en beleefden nog een mooie avond samen. Pelle had genoten en rozig van de wijn viel hij, nadat Natascha naar haar eigen camper was gegaan in een diepe slaap. De volgende ochtend was Pelle Grød al vroeg uit de veren. Hij nam een snelle duik in de Lot en kleedde zich aan. Het voorval van de steen de voorgaande avond zinde hem niet. Uit een kastje in zijn camper pakte hij een speciaal setje van Meneer Zimbo's kruiden en liep daarna naar de middeleeuwse brug. Onderweg nam hij met een slok water de "verdwijnmemaar" kruiden in. Hij wandelde onzichtbaar verder de brug op. Daar aangekomen schatte Pelle in van welke toren de sten moest zijn geworpen. Het was de middelste. Hij klom naar boven en keek rond of hij iemand zag. Plotseling hoorde hij achter zich geritsel, alsof iemand hem volgde. Pelle keek om en zag een klein mannetje met een zwarte gerafelde cape. Hij liet de schim passeren naar boven, zodat hij hem naar zijn stek kon volgen. Het mannetje opende een deur en stapt een klein kamertje binnen. Pelle volgde. Het was een bedompt hok, dat Pelle deed denken aan de schuilplaats van de Palunk. Uit zijn zak pakte hij een zakje met een speciaal mengsel. Showtime, dacht Pelle.
Uit het zakje pakte Pelle een handje vol kruiden, die zich van de taak zouden krijten. Zoals altijd met de kruiden van Meneer Zimbo. Hij blies de fijngemalen kruiden de kamer van de geest in en keek toe hoe zij hun werk deden. Kadeng, boemba boemba en de eerste geel-onranje flits vulde de ruimte. De geest van de vermaledijde bouwvakker keek op en schrok. Paarse akkoorden zetten in boedang boedanga. Er klonken stemmen in de kamer op de brug. "Geen steen gooien, anders ga je dolen... geen stenen naar benee, dan houd je ieder tevree... Bawanga kananga" De dwalende man op de brug krom ineen. De kamer werd blauw en kil, daarna vlammend rood. De Afrikaanse kruiden deden hun werk. "Ik weet niet wie u bent, maar ik zal het nooit meer doen..." kermde de dwalende man. Hij rilde, want dit was niet de duivel, waaraan hij ooit met de bouw van de brug zijn ziel had verkocht. Dit voelde anders. "Houd alstublieft op... ik zal het nooit meer doen", riep hij. De kamer kwam toet rust en met een laatste helderroze bawoengaknal was het gedaan. Pelle was tevreden. Hij verliet de kamer en liep via de brug naar Cahors. Bij de bloemist Lartet kocht hij een rode roos. Hij wandelde verder naar het terrein voor campers aan de Lot. De camper van Natascha was nog dicht en zij leek nog in diep slaap. Pelle legde de roos op het opstapje met een briefje: "Schön dich kennen zu lernen, nun ist es Zeit uns zu verabschieden. Vielleicht sehen wir uns spâter irgendwo und wann." Pelle startte zijn camper en ging verder. Op naar de volgende plek in Occitanië.
Toulouse, la ville rose was de volgende halte van Pelle. Hij parkeerde zijn camper net buiten de stad aan de Garonne, kleedde zich om en ging de stad verkennen. Een stad geheel van rod/roze baksteen. Een vrolijke en gezellige stad. Pelle lunchte met een assiette de charcuterie op le Capitol, het centrale plein en zwierf daarna door de staten van de stad. Aanhet einde van de dag was hij weer terug bij zijn camper aan de rivier. Tijd om plannen te maken, want alleen maar de toerist uithangen zat niet in het Nordische bloed van Pelle. Hij dacht terug aan de leuke dagen met Natascha, maar vond ook veel voldoening in het alleen zijn. Voorlopig even geen avonturen meer met geesten en meneer Zimbo-kruiden. Zijn vuurtje doofde en Pelle sliep voldaan in. In de ochten reed Pelle richting Albi aan de Tarn. Daar moest hij natuurlijk eens geweest zijn, als was het al vanwege het monsterlijk grote orgel in de kathedraal. Pelle had altijd gedacht dat het orgel in de kathedraal van Trondheim gigantisch was, maar dit had hij nog nooit gezien. Zou hij nog een tijdje blijven of niet in Albi? Pelle besloot niet te blijven maar richting Mende te rijden, een stad in het departement Lozère, waar in de 18e eeuw heel wat afgrijselijke dingen gebuerd waren. Dit gebied werd geteisterd door een vreselijk beest, die het had gemunt op jonge vrouwen en deze met huid en haar verslond. Al gauw werd in de Gévaudan, zoals deze streek destijds hette, een klopjacht gehouden en bad de bisschop van Mende om verlossing van het beest. Zelfs Lodewijk XV bemoeide zich ermee. Of het beest ooit egvangen is weet tot op heden niemend. Wat een verhaal, dacht Pelle, toen hij zijn camper parkeerde op een natuurcamping in het bos. Komende uit het hoge Noorden had hij van jongs af aan al heel wat wolven gezien en ontmoet, maar een beest zoals La Bête?
De nacht viel en onder het dak van mijoenen sterren boven de camper viel Pelle in een diepe slaap, want reizen maakt moe en de volgende dag zou hij via de Causes naar de Middellandse Zee reizen. Midden in de nacht hoorde hij een hard gebonk op de deur en een stem van een jonge vrouw, die "au secours" riep. Pelle schoot zijn boxer en een ts hirt aan en liep richting de deur van de camper. Hij opende de deur en zag een blonde vrouw in een wit gewaad. Droomde hij of was zij echt? Pelle wreef nogmaals in zijn ogen. De vrouw in de witte robe was bijna doorzicht. Hij moest dus wel dromen. "Kunt u mij helpen, meneer.", stamelde de vrouw, "ik ben al de hele dag op de vlucht voor het beest en ik kan niet meer. Mijn naam is Amandine Seurat en ik kom uit het dorp daar beneden in de vallei." "Aangenaam kennis te maken, juffrouw of is het mevrouw Amandine?", antwoordde Pelle in zijn beste Frans met Nordisch accent. "Ik ga even wat aantrekken, ben zo terug." Pelle pakte een joggingbroek, schoot zijn schoenen aan en trok een trui over zijn hoofd. Buiten wachtte de schim of was het een echte vrouw geduldig. Eerst maar even een checkvraag. Pelle stapte de camper uit en vroeg aan Amandine Seurat welke datum het was. "Het is vandaag 18 april 1873.", antwoordde de vouw. Duidelijk een schim dus"", dacht Pelle en hij ging automatisch terug naar de tijd van de Palunk* Eigenlijk had hij helemaal geen zin in schimmen van meer dan 250 jaar oud. Het kostte hem zijn nachtrust. "U moet uitkijken voor het beest, ik ben ook al de hele dag op de vlucht, mijn twee zusjes zijn al opgegeten, de jagers kunnen hem niet vangen en nu sta ik hier bij uw woonwagen. Bent u een ketellapper op reis?" Pelle moest grinniken van de laatste vraag en antwoordde maar ja. Dit geval vroeg om een consultatie bij Meneer Zimbo. Pelle pakte zijn mobiel en begon een Whatsapp te typen. De vrouw in het witte gewaad schrok hevig van het licht, dat uit het kastje kwam. "Bent u een tovenaar?" vroeg ze. "Zoiets, maar dan anders, ik kom uit de toekomst uit 2023." De ogen van Amandine Seurat werden nog groter dan ze al waren. POINK.... er was een antwoord van Meneer Zimbo.
Pelle was blij met het simpele antwoord van Meneer Zimbo uit Pontarlier. Hij whatsappte: "Pelle als ik jou was zou ik er niets aan doen, geen kruiden, geen moemba. Ga naar je camper, pak je spullen en rijd door de causes naar de Middellandse Zee. In het gebied waar je nu bent barst het van zulke schimmen en verhalen over enge beesten. Dus pack your bags." Pelle zei tegen Amandine, dat hij even nog wat moest halen uit de camper. Daar begreep deze juffrouw geen snars van. Hij startte de motor en zag, dat de schim, die bang was voor het "beest" oploste in de koplampen van de camper. "Hey ho here we go", neuriede Pelle en begon aan zijn afdaling richting de kust. Tijd voor wat rust, na al die avonturen. Want Pelle was nu niet op pad om als een soort spoken- en schimmenjager door Occitanië te reizen. Aangekomen bij de hoge brug van Millau vond Pelle het welletjes en parkeerde zijn camper met zicht op de immense brug. Hier zou hij de rest van de nacht en de hele ochtend blijven. Hij bedankte Meneer Zimbo voor tip en viel in een diepe slaap. Aan het einde van de ochtend werd Pelle monter wakker en vervolgde zijn reis. Hij had een staanplaats geboekt vlak bij de paalhuizen van Gruissan voor de komende week, om vanuit daar de steden Narbonne en Béziers te ontdekken. Eigenlijk was Pelle enthousiast gemaakt door Knøb en Bart, die al een tijdje in een dorp aan de rand van de Audevlakte bivakkeerden. Het was wat winderig in Gruissan, maar dat deerde Pelle niet. De zee lonkte. Pelle kleedde zich uit en nam een eerste duik in de Middellandse Zee, want daar kwam hij toch voor? En zo verstreek na de lange reis de eerste week aan zee. Beetje lezen, zwemmen, zonnen en lekker eten. Wat wil een mens nog meer? Pelle was blij dat hij even alleen was, alvorens hij naar het dorpje, waar Knøbbig en Bart woonden zou doorreizen. Zijn twee vrienden waren er nu zonder Gert en Pelle wist nu al, dat ze weer een heerlijk weerzien zouden hebben.
Sinds Gert Klam was ingetrokken was bij Knøbbig en Bart, was het contact tussen de twee mannen en Pelle wat verwaterd. Geen logeerpartijen meer of gezellig samen koken. Pelle vond er wat van. Knøbbig ging stoppen met Noordpool TV en Bart was een beetje dolende. Te veel sleur. Zodoende hadden ze het plan opgevat om er even zonder Gert op pad te gaan. Ter vermijding van het blok aan je been effect, dat Gert een beetje bij beiden had veroorzaakt. Overigens lag dat niet aan de arts, maar aan de drang naar vrijheid van Knøbbig en Bart. Pelle snapte dat precies. Eigenlijk was de hele Nordische kliek altijd al vrijbuiterig geweest, Knøbbig, Brodgøde en Pelle voorop. Bij het binnenrijden van het dorp viel Pelle op, hoe stil het was. Echt Frans, de luiken toe en de rust van na de middagmaaltijd. Het huis, dat de mannen huurden was niet moeilijk et vinden en Pelle reed het erf op. Bart opende de voordeur en vloog Pelle om de nek. "Oh wat fijn, dat je er nu bent, we gaan er een fijne tijd van maken!" "ik heb me zo verheugd om jullie terug te zien na al die tijd, ik heb er zin in.", antwoordde Pelle. Vanachter uit het huis kwam Knøbbig aanlopen. "Oh heerlijk je weer bij ons te hebben, je slaapt natuurlijk wel in de logeerkamer, dat is gezelliger dan alleen in de camper. Alles staat klaar voor je! En vanavond..... gaan we weer ouderwets gezellig koken." Knøbbig bezegelde zijn woorden met een dikke zoen op de wang van Pelle. De pret kon beginnen. Maar eerst tijd voor een rondleiding.
Het drietal vermaakte zich enkele dagen opperbest, ze verkenden de omgeving, deden dromerige bergdorpjes aan, zwommen in riviertjes, bezochten steden, lagen in de zon op het blootstrand, smulden van lekkere menu's onderweg en proefden heerlijke wijnen uit de streek. Pelle had dit gemist. Wat een thuiskomen was het hier. De jaren in de Atjehstraat herleefden en Knøbbig had zijn virtuoze kookritme weer te pakken. Het maakte de reis van Pelle compleet. Waar hij eerder allen op avontuur ging naar Lissabon en in de metro van Parijs, leek het nu of hij zijn familie had teruggevonden. De tijd vloog om, er waren geen plotselinge avonturen, waarbij de hulp van Meneer Zimbo moest worden ingeroepen. Kortom Pelle kon zijn tocht door Occitanië met een goed gevoel afsluiten. De laatste dag diende zich aan en beide mannen hielpen Pelle met het inpakken van de camper, die ze volstouwden met wijn en proviand. Tja, want Pelle zou op zijn weg noordwaarts eens iets te kort komen. Bart drukte hem op het hart, om in de Atjehstraat een oogje in het zeil te houden en Gert Klam een beetje bij te staan. Want je weet maar nooit, in welke twee sloten hij tegelijkertijd liep. Alhoewel hij hier niet direct zijn taak zag, beloofde Pelle het. Pelle startte de motor en reed de straat uit. Bart en Knøbbig zwaaiden hem na. Via de Cevennen en Millau reed Pelle richting de Morvan. De mare ging, dat daar ergens de grote boze wolf woonde. Dat moest hij onderzoeken. Knøbbig en Bart hadden hem een adres in Luzy gegeven bij een vriend, die daar vanalles over kon vertellen. Pelle parkeerde zijn camper voor het dorpshotel annex bar en stapte binnen. "Bonjour, ik ben op zoek naar Séverin, die volgens vrienden van mij weten waar ik de grote boze wolf kan vinden?" De waard antwoorde: "De grote boze wolf? die vindt je partout..." Pelle keek de man met grote ogen aan, maar liet het er maar bij. Tijd om eerst eens wat te eten.
Reacties
Een reactie posten