Knøbbig en Bart en hun Amsterdamse leven.
Het restaurant aan de Nes fjord was gesloten. Na jaren
gerookt rendiervlees en visspecialiteiten gemaakt te hebben, had Knøbbig
besloten op reis te gaan. Nu stonden ze hand in hand op de achterplecht van het
schip dat de fjord uitvoer. Op naar de grote stad Amsterdam. Hij nam de
fjord nog eens goed in zich op, weldra
zou na de schemering het duister invallen. De Nes fjord, van de Palunk en het
zeeverdriet. Bläske, waar zijn goede vriend Pelle Grød woonde. Het mos van de
drankjes van Gudrun. Missen zouden beide kerels het wel. Maar de wijde wereld
lonkte. Knøbbig had van Noordpool TV een opdracht gekregen culinaire reportages
te maken. Vanuit Amsterdam zou Knøbbig programma’s maken over lekkere
gerechten. Bart had met veel vreugde gereageerd, terug naar zijn geboorteland.
Land van water, molens eindeloze lage luchten. Niet dat hij het zo verkeerd had
gevonden om een paar jaar in het Noordse land aan een fjord te wonen, in de
prachtige natuur. Maar nu vond Bart het tijd om weer eens de lucht van Mokum op
te snuiven, lekker op de fiets door de stad te zwerven. Dat zou nog wat worden,
dacht hij, Knøbbig leren fietsen. Dat was zijn eerste taak. Alsof Knøbbig zijn
gedachten las zei hij: “Ik kan me niet voorstellen dat wij morgen al op de
fiets zitten, om boodschappen te doen voor ons nieuwe keukentje. Al die nieuwe
indrukken!” “Ja nu is het mijn kans jou te laten zien waar ik vandaan kom”,
antwoordde Bart, “we gaan veel dingen ontdekken. Ben benieuwd wat er allemaal
veranderd is… kom we gaan naar binnen, het wordt koud” De nacht verstreek en de
volgende dag lag het schip voor de rede van IJmuiden, klaar om via de sluizen
naar Amsterdam te varen.
Het schip voer langzaam over het Noordzeekanaal en na een
tijdje kwam de stad in zicht. Er werd aangelegd bij de passagiersterminal en
beide heren gingen van boord. Een nieuwe tijd was aangebroken. Knøbbig en Bart
zouden direct op zoek gaan naar een woning en een bedrijfspand voor hun
plannen. Het Centraal, de Sint Nicolaaskerk, het verkeer op de Prins
Hendrikkade. Bart genoot met volle teugen. Hij was weer in Nederland na zoveel
jaar. Ze liepen naar de tramhalte voor het Centraal Station. “We moeten lijn
twee pakken, dan zijn we zo op de Koninginneweg, waar het hotel is.”, glunderde
Bart, “Kun je meteen een indruk krijgen van de stad.” Ze stapten in, gingen
zitten en de tram vertrok. Knøbbig was nog nooit in Amsterdam geweest, sprak
geen Nederlands, maar dat was geen probleem had Bart verzekerd. Bart had alle
papieren geregeld voor hem en de maandag erop moest hij starten met de
inburgeringscursus. Wat dat nu voor iets exotisch was? Ach, daar zou Zimbo wel wat op weten. Knøbbig
zou hem zondag even bellen. Bij hun hotel aangekomen checkten ze in en gingen
naar hun kamer. Nummer 26, dat was een mooi nummer. Na dat ze hadden uitgepakt
en verkleed zei Knøbbig: “Kom we gaan een stuk wandelen. Kunnen we meteen de
omgeving verkennen. Ik ben benieuwd wat er allemaal te beleven is hier in de
stad.” Ze liepen het Vondelpark in. Het was lekker weer en iedereen zat op het
gras, wandelde of fietste. “Tring tring” klonk het en Bart trok Knøbbig opzij.
“Daar moet je wel aan gaan wennen, want fietsers zijn hier overal”, zei hij.
Knøbbig knikte, dat was hij niet gewend. Soms moest je opletten voor elanden, maar
zoveel fietsen als hier in deze stad! Dat had hij nog nooit gezien. Noch
geloofd als Bart het hem vertelde. Knøbbig kon soms een beetje een dromer zijn.
Nu kon dat in het hoge Noorden niet veel kwaad, maar hier zou hij moeten
opletten. Een een rinkelende bel betekende dat er een fiets aankwam. Opzij dus
en het liefst meteen.. Het had wel iets dwingends dacht hij, maar ja.
Ze liepen verder en kwamen bij de uitgang van het park. Ze
liepen verder naar het Leidseplein. “Kom we gaan eens thee drinken en een
taartje eten” riep Bart en wees naar het American hotel.
Ze genoten nog enkele dagen van de stad, de winkels, het
eten, het uitgaan, alvorens ze op zoek
gingen naar een geschikte woning. Binnen enkele dagen zou Knøbbig beginnen met
zijn eerste rapportage over kroketten in de stad. Het leuk was, dat Noordpool
TV als side kick gekozen had voor Brodgøde, de voormalige actrice, die nu een
kookschool in Parijs bestierde. Knøbbig verheugde zich heel erg op hun
weerzien. Bart had ook een hele lijst af te werken. Als econoom had hij zich
voorgenomen een verhaal te gaan schrijven over de wijze waarop Nederlanders
zaken deden en doen sinds de 17e Eeuw. Amsterdam bood daar genoeg
aanknopingspunten voor, zoals de oudste beurs ter wereld, de haven, de VOC, te
veel om op te nomen. De beide heren waren blij dat ze nog voor hun vertrek met
Zimbo hadden gebeld. Hij had wat pillen opgestuurd voor Knøbbig, die hem in
staat stelden Nederlands te spreken, terwijl hij in feite gewoon Nordisch
sprak. Het waren een soort google translate kruiden, éénmaal per dag innemen
en dan begreep iedereen je. Dit was voor Knøbbig een hele opluchting, te meer
omdat de inburgeringslessen hem te veel tijd zouden kosten.
De huizenjacht verliep spoedig en al snel vonden ze een
leuke negentiende-eeuwse woning in Zeeburg, vlak bij de Javastraat. Het was een
romantisch huis met een serre en een klein tuintje. Ze waren helemaal in hun
nopjes. Er werd een busje gehuurd en de heren kochten huisraad bij de Zweedse
meubelsuper, potten en pannen om te koken en allerlei spullen om het huis
gezellig te maken. Ze vierden hun eerste Amsterdamse woning met een heerlijk
maaltijd van Noordse aardappelsøpe met vis. Hier zouden ze het wel uithouden.
Bart hoorde zijn mobiel en nam op: “Hallo met Bart” Aan de
andere kant van de lijn hoorde hij zeggen: “Ik las dat jullie twee terug in
Amsterdam zijn na al die jaren, wat gezellig, hebben jullie zin om vanavond wat
te gaan drinken bij Montmartre?” “Het was Arthur een oude vriend van Bart, uit
zijn studietijd. Samen hadden zij geel veel beleefd tijdens hun economie studie
en hun eerste stappen in de gay scene van de stad gezet. “Gezellig”, riep Bart,
“kan Knøbbig meteen kennismaken met deze bar en de Hollandse songs” Ze ruimden de boel op en gingen naar de stad
met lijn 14, stapten uit onder de lichtjes van het Rembrandtplein. Ze liepen
naar de kroeg, waar het happy hour was. Het was een dolle boel en iedereen zong
uit volle borst mee met de liedjes. Voor Knøbbig was dit een geheel nieuw
fenomeen. De kroegen in Bläske waren meestal niet zo gezellig en open. In het
Noordse land waren het vooral rendierjagers en norse vissers die zich daar vol
lieten lopen. Knøbbig had het idee dat er een tijd voor hem lag van veel nieuwe
avonturen, indrukken en vrijheid. Hij
gaf Bart een zoen op zijn voorhoofd en zei, “Wat fijn om met ons tweeën aan een
geheel nieuw iets te beginnen, hier in Mokum…” Bart straalde en zei: “Zullen we
nog een biertje doen?”
Knøbbig was de volgende ochtend al vroeg uit de veren. Als
echte keuken virtuoos was hij ragout aan het maken voor zijn kroketten. Hij zou
deze samen met Brodgøde aan de man gaan
brengen in Amsterdam. Deel één van zijn missie voor Noordpool TV in Amsterdam.
Bart was aan het zingen onder de douche. Knøbbig liet zijn ragout afkoelen op
het achterplaatsje. Hij keek het verwilderde tuintje in en zag iets bijzonders.
Achter in het tuintje sond een Afrikaans beeldje. Nu had hij geen tijd om zich
erom te beslommeren, maar na het ontbijt zou hij het beter gaan bekijken. Oh ja
en hij moest vlug zijn Zimbo spraakpoeder innemen, anders snapten die
Hollanders natuurlijk niet wat hij allemaal te vertellen had. Opgewekt kwam
Bart de keuken binnen: “Zo jij hebt er zin in zo op de vroege morgen! Blijft
Brodgøde vanavond ook eten?” “Ik zal het haar vragen, wel zo gezellig”,
antwoordde Knøbbig. Snel aten ze allebei
hun bordje brei leeg, nog een overblijfsel van het leven aan de Pool. “Ik ben
er vantussen”, zei Bart en gaf Knøbbig een zoen op zijn hoofd, “succes met je
kroketten campagne!” Bart sprong op zijn fiets om naar de UB op het Singel te
gaan voor onderzoek. Knøbbig ging verder met zijn Noordse kroketten. Hij liep
naar buiten om de ragout te pakken en zag het beeldje weer. Het gaf hem een
raar gevoel. Stond dit er nu al toen ze het huis huurden? Hij wist zeker van
niet. Knøbbig maakte er een foto van. Hij zou deze even naar meneer Zimbo
sturen, wie weet wist hij meer. De olie was heet en hij frituurde zijn
heerlijke kroketten. Hij pakte ze in in warmhoud schalen. Deze kwamen voor de
gelegenheid achterop de Ape te staan, die Noordpool Tv had gehuurd. Met deze
Ape zouden ze heel Amsterdam doorcrossen. De bel ging. Knøbbig opende de deur
en zag de bella Brodgøde. Ze zoenden elkaar en hij zei: “Ik vind het zo leuk je
weer te zien en met je samen deze serie te gaan doen hier in Amsterdam!. Heb je
trek in een koffietje?” Na de koffie vertrokken ze naar de Dam, eerste punt om
kroketten uit te delen, daarna stopten ze op de Elandsgracht, volgende halte
Kinkerstraat en daarna nog Hoofddorpplein. De kroketten gingen erin als zoete
koek. Iedereen vond ze lekker. En natuurlijk de kans om met de beroemde sixties
ster uit Saint Tropez op de foto te kunnen. Wat Knøbbig betrof kon de dag niet
meer stuk. Ze reden terug naar huis en Knøbbig vroeg aan Brodgøde: “Je blijft
toch wel eten?” “Helaas niet”, antwoordde ze, “Pierre en ik gaan vanavond naar
het theater. Maar.. een lekker apéro gaat er wel in” Ze lieten zich de crémant goed smaken.
Toen Brodgøde vertrokken was, controleerde Knøbbig de tuin.
Het beeld was een meter verschoven! Knøbig pakte zijn mobiel, draaide het
nummer van meneer Zimbo. “Allo”, klonk het aan de andere kant. “Meneer Zimbo,
er staat een beeldje in mijn tuin, dat ik niet ken. Ik heb vanochtend een
fotootje gestuurd via mail. Wat is het en kan het kwaad? Het beeld schijnt zich zelf te verplaatsen..”,
stamelde Knøbbig in het Frans. “Jongen dat is een wanabee djangoe uit
Brazzaville, wees er voorzichtig mee en raak het beeld in geen geval aan. Het
kan zijn dat er iemand uit Brazzaville daar nog iets af dient te handelen. Bart
komt vaak in de UB, misschien kunnen jullie morgen wat speurwerk gaan doen,
waar het beeld vandaan komt en wie er in de Atjehstraat woonde.. Houd echter de
wanabee djangoe wel te vriend met wat water en een stukje fruit. Morgen hoop ik
meer te weten. Bonne soirée” Meneer Zimbo hing op.
Knøbbig ging in de keuken rommelen. Hij hoorde Bart
binnenkomen en riep “Hoi hoe is het vandaag gegaan?” Bart kwam de keuken in en
antwoordde: “Hartstikke goed, veel ontdekt, maar jij hebt ook een show weggegeven
met Brodgøde, hoorde ik op AT5. Ze stonden in de rij voor jullie kroketten en
vanddag was pas deel één van de serie van Noordpool TV. Ik ben heel blij en wat
werkt dat spraakpoeder van Zimbo goed.” Bart keek Knøbbig aan en zag dat hij
met iets bezig was. “Wat is er?” “Ik heb een heel verhaal te vertellen, wil je
een glaasje crémant?” “Ja lekker, bleef Brodgødde niet eten vanavond?” “Nee,
zij ging met Pierre wat anders doen. Het is zo een rare dag geweest. Vanochtend
toen ik de ragout buiten zette, zag ik in de tuin een Afrikaans beeldje staan.
Het was me nog niet opgevallen toen we hier kwamen wonen. Ik maakte een foto en
heb deze aan Zimbo gestuurd. Toen ik vanmiddag thuis kwam stond het beeld een
meter verderop.Ik heb hem net gebeld en hij zegt dat we het beeld vooral niet
moeten aanraken en wat fruit en water voor hem klaar moeten zetten. Zo een
beeld heet een wanabee djangoe.” “Wat een verhaal”, zei Bart en liep de tuin
in. Direct stond hij oog in oog met het beeld. “Ik zie het, wel leuk ding met
die groene ogen. Ik weet zeker dat dit er niet stond, toen wij hier kwamen
wonen, vreemd. Of zou iemand met ons een grap willen uithalen? Weet je wat we
doen Knøb? We gaan naar het Tropenmuseum, hier om de hoek, om te kijken of er
meer valt te achterhalen over dit beeldje. En we wachten het bericht van meneer
Zimbo af. In the meantime: ik heb honger, wat eten we? “ Knøbbig lachtte en
zei: “Cayunworstjes met gepofte aardappel” “Gelukkig, ik was al bijna bang dat
je zou zeggen kroketten!”, glunderde Bart.
De volgende ochtend fietsten beide heren naar het
Tropenmuseum, om wat meer informatie te verzamelen over de wanabee djangoe. Bij
binnenkomst werden ze ontvangen door mevrouw Schuurs.”Zeg maar Edna”, zei ze en
tegelijkertijd kregen Knøbbig en Bart een formulier in hun handen gedrukt.” Dit
is formulier 43 bis van stadsdeel Oost. Alvorens ik met u in gesprek ga,
verzoek ik u alles in te vullen. En kunt u uw legitimatie ook bij de hand
houden?” Knøbbig keek Bart aan, Bart keek mevrouw Schuurs aan en zei: “Dit
meent u toch niet? Dat wij twee A 4’s in moeten vullen om wat informatie over
een beeld te krijgen?” “Ja zo zijn onze procedures, trouwens ik hoorde u
zojuist een andere taal spreken tegen elkaar. Bent u beiden Nederlander?” “Ik
wel, mijn partner niet, hoezo?” “Nou dan moet hij ook formulier 456 voor de
helft invullen” “O!”. zeiden ze in koor. Bart en Knøbbig gingen aan de slag,
waarom wisten ze zelf ook niet. “Mooie oefening, dit invullen”, zei Knøbbig,
“dat is ook het enige wat je leert op die inburgeringscursus, formulieren
invullen. Ik heb in deze korte periode in Amsterdam meer formulieren moet
invullen dan ooit aan de poolcirkel.” Ze gaven Edna Schuurs haar formulieren
terug. Zij zette haar leesbril op en zei: “Dank jullie wel voor het invullen,
ik ga de gegevens bestuderen en onze afdeling research neemt dan contact met u
op” “O juist”, antwoordde Knøbbig, “en hoe lang gaat dat duren dan? Ik
verkeerde toch echt in de veronderstelling dat we gewoon wat simpele vragen
konden stellen hier.” “Zo werken onze procedures niet, meneer. Ik zie u over
een tijdje graag terug. Dank u voor uw komst ik heb nu sectoroverleg” Edna
Schuurs liet de beide verbaasde mannen uit.
Eenmaal buiten hielden Bart en Knøbbig het niet meer van het
lachen. Wat een verhaal. Gelukkig hadden ze alle gegevens, waarom de
formulieren vroegen in het Nordisch Noors ingevuld. Sommige dingen zelfs in
runen. Had de afdeling research ook wat te doen de komen weken. Duidelijk was
wel dat ze met deze mevrouw Schuurs geen steek verder waren gekomen. Knøbbig
zei: ‘Kom we gaan via de Dappermarkt terug, vis en groente kopen en thuis
lekker lunchen” “Goed idee!”, zei Bart. Toen ze thuiskwamen, wachtte hen een
verrassing. In de serre stond de wanabee djangoe. Hoe was die nu binnengekomen?
Knøbbig snapte er helemaal niets van. Een beeld kon toch niet zomaar door een
deur? Het werd tijd om eens naar meneer Zimbo te bellen in Pontarlier.
Knøbbig vertelde meneer Zimbo het hele verhaal van A tot
Edna en van B tot het beeld in de serre. “Heb je tuinhandschoenen en groene
zeep?, vroeg meneer Zimbo aan de andere kant van de lijn “dan kun je de wanabee
op pakken en weer in de tuin zetten. Geef hem dan een schoteltje water en
strooi er wat kruidnagelen omheen. Dan loopt hij voorlopig niet meer weg. Ik
kom snel eens bij jullie kijken. Ik wou toch nog naar Amsterdam om mijn oom te bezoeken” “Dank
je wel Zimbo”, zei Knøbbig en hing op. Bart en Knøbbig trokken allebei
handschoenen aan en smeerden die in met groene zeep. Daarna zetten ze het beeld
achter in het tuintje samen met een schoteltje water. Er omheen strooiden ze
wat kruidnagels. Ze waren benieuwd of de tip van meneer Zimbo ging werken. “Eat
your heart out Edna”, grinnikte Bart.
Daarna gingen beiden heren weer snel aan de slag met hun
beider activiteiten. Ze hadden heel wat tijd in te halen. Bart ging naar de UB
en Knøbbig sloeg aan het koken. Hij ging vis roken in de tuin. Zalmforellen met
een lekker sausje. Hij zou de volgende dag met Brodgøde op de Zuidermarkt in de
Cornelis Schuytstraat gaan staan. Leuk voor wat plaatjes en meteen een kans
voor beiden eens wat BN’ers te spotten en te interviewen voor Noordpool TV. En daarbij welke BN’er zou het in zijn hoofd
halen geen antwoord te geven aan Brodgøde? Hij hakte de peterselie, perste de
citoen uit, wreef de visfilets in met zout en zette ze even weg. Ondertussen
smeulde het houtpoeder in zijn pan al aardig. Op een bord legde hij de vis erin
en voegde iets citroensap toe. Onder tussen klopte hij de peterselie en wat
crème fraîche tot een gladde saus. De vis was klaar en Knøbbig pakte alles
tevreden in. “Gezellig, mompelde hij, “morgen weer met Brodgøde op pad.” Zachtjes neuriede hij het nummer Bambola van
een Italiaanse zangeres.
Knøbbig kleedde zich snel om, schreef een briefje voor Bart
en haaste zich naar het klasje in de Celebesstraat. Tijd voor weer een avondje
formulieren leren invullen. Dat heette inburgering. Gezeten tussen alle soorten
en maten mensen from all over the world luisterde hij aandachtig naar de
leraar, een man van onbestendige leeftijd, uiterlijk en intonatie. Wat waren
deze lessen saai. Knøbbig stak zijn hand op en vroeg: “Wij zijn hier samen om in te burgeren, het enige wat
we hier leren is formulieren invullen voor allerlei dingen, die je
waarschijnlijk nooit nodig hebt. Op deze wijze lijkt het me dat je weinig over
de Nederlandse cultuur en je mede inburgeraars leert. Ik zou graag eens met
Brodgøde de actrice een masterclass internationaliseren organisern hier. Zij
heeft de Poolstreek ooit verlaten om bekende actrice te worden in Frankrijk en
daarna wereldwijd. Is dat een idee?” De leraar keek Knøbbig aan alsof hij water
zag branden. Alle andere leerlingen schaterden het uit en applaudiseerden.
De volgende dag was Knøbbig al vroeg uit de veren. Hij
laadde de Ape in met de gerookte zalmforellen en reed snel naar het
Conservatorium hotel, waar hij Brodgøde en de crew zou oppikken. Ze dronken
snel een kop koffie en vertrokken naar de Cornelis Schuijtstraat, voor de
Zuidermarkt. De markt was klein, maar de dag verliep geweldig, veel bezoekers,
ook de winkelende BN’ers wilden op de
kiek met de actrice. Knøbbig was dan ook snel van al zijn gerookte zalmforel
af. En Noordpool TV had weer een prachtige aflevering geschoten. “Brodgøde, je
gaat toch nog wel even mee een drankje doen hier op de hoek? Bart komt ook zo”
“Mais bien sur, gezellig, antwoordde ze, “kunnen we meteen de aflevering met de
zuurkool landaise met de confit van Bru ets a Bresse doornemen” “Ik heb daar
een leuk ideetje voor”, zei Knøbbig, “laten we die aflevering opnemen tijdens
het klasje van mijn inburgeringscursus. De leraar zal flauwvallen van zoveel
integratie! Jij kan mee, Zimbo is er, Bart komt ook. Ik zie het helmaal voor
me” Brodgøde gaf een vette knipoog als teken dat ze het begreep. Wat een vrouw
was dat toch. Ze liepen naar Joffers en gingen op het terras zitten. Aan de
overkant van de straat stond Bart zijn fiets vast te maken. Hij kwam het terras
op en zoende Brodgøde en kneep Knøbbig in zijn wang. “Jongens, wat gezellig om
eens wat te drinken hier. Hoe was jullie dag?”, vroeg Bart. “Een groot succes, mogen we wel zeggen, de
vis vloog eruit en iedereen wilde wel met Brodgøde op de foto. Ze is een echte
attractie. Wat heb jij gedaan?” “Dat is een heel verhaal, hebben jullie even?”,
lachte Bart. “Dan nemen we nog een glaasje wit”, antwoordde Knøbbig.
“Toen ik vanmiddag naar huis ging heb ik in de Javastraat
wat geraniums gekocht voor achter. Ik had bedacht om ze meteen te planten. Als
verrassing. Helaas werd ik door iets afgeleid, Een stem. Ik geloofde eerst mijn
oren niet maar in het Frans vroeg de wanabee djangoe of hij iets mocht
vertellen. Hij begon een ongelofelijk verhaal. Dit beeldje komt uit
Brazzaville, uit een kliniek waar zieke mensen worden verpleegd. De wanabee
djangoe is voor de lokale bevolking heel belangrijk als vertrouwenspop. Mensen
hangen er kaartjes, geld en fruit aan voor hun genezing. In 2008 kwam er een
groepje mensen van het Tropenmuseum werken in de kliniek. Zij kwamen voor hun
feel good training van dat jaar. Het waren drie mannen en een vrouw van de
afdeling research. De artsen waren zo blij met de hulp dat zij de wanabee
djangoe meegaven voor een tijdelijke tentoonstelling.” Bart stopte even. “Wat
een verhaal, dus het beeldje komt toch uit het Tropenmuseum?”, vroeg Knøbbig.
“Ja. Dit beeldje kwam te staan op de kamer van de afdeling research na de
tentoonstelling en is nooit aan de kliniek terug gegeven. Daarom is hij op zijn
laatste krachten naar onze tuin gevlucht, toen die afdeling weer eens een lang
sectoroverleg had. Wil je weten wie het was?” “Kan het wel raden, mevrouw
Schuurs! Dit wordt werk voor meneer
Zimbo”, zei Knøbbig “Helemaal waar”,grinnikte Bart. “Kom Brodgøde, we hebben
elkaar nog zo veel te vertellen. Ik heb
een lekkere pan bouillabaisse klaarstaan in de Eerste Atjehstraat.” “Wat een
verwennerij!”, lachte ze. En op pad gingen ze.
Bart en Knøbbig spaarden kosten noch moeite om van het
evenement voor de inburgeraars een groot succes te maken. In de woonkamer aan
de Eerste Atjehstraat stond een lange
tafel, speciaal gedekt op Nordische wijze. Met een geborduurd kleed, gewijen
van rendieren en grote kaarsen. Brodgøde had bag in a box wijnen meegebracht,
uit haar geliefde Provence. Knøbbig had heel veel zalm gerookt en dille saus
gemaakt en er was de befaamde confit uit de winkel van Madeleine Bru. Als
dessert ging Bart poffertjes bakken met of zonder boerenjongens. Ze moesten
natuurlijk ook aan de halal etende
medemens denken. De camaraploeg was tevreden. Eén van de filmers zei, dat Bart
en Knøbbig zich hadden overtroffen voor deze laatste les avond. Dat ging mooie
plaatjes opleveren voor Noordpool TV. De voordeurbel ging en daar was meneer Zimbo.
Hij logeerde een paar dagen bij zijn oom in de Zeilstraat. Hij begroette
Brodgødde en de beide jongens: “Ik vind dat jullie er een gezellig geheel van
hebben gemaakt en ben zo blij dat ik er weer eens ben. Ik heb voor jullie wat
Ligurische olijfolie meegenomen. Daar kun jij vast wat mee Knøbbig!” En meneer
Zimbo lachte zijn witte tanden bloot. “Hebben jullie de wanabee djangoe hier
nog staan? Het lijkt mij het beste dat
ik meteen in de tuin begin, zodat hij weg is wanneer de gasten komen. Bart kun
jij die mevrouw Schuurs even een mail sturen? Zet er maar in dat de wanabee djangoe terug is
naar waar hij vandaan kwam.” “Doe ik”, zei Bart. Zimbo liep de tuin in en
bekeek het beeldje. Wat een schande dat die Edna Schuurs het nooit had terug
gestuurd. Waren daar geen procedures voor? Arme wanabee djangoe. Hij zou deze
week nog eens een bezoekje brengen met zijn ogen aan het kantoortje van Edna
Schuurs. Meneer Zimbo had zijn rood, geel zwarte Vlisco tuniek aan en twee
veren in zijn revers. “Koemba la we wa la. Koemla bal welaba, napsos koemba”,
begon meneer Zimbo te zingen. Hij strooide wat alsem rond het beeldje en wat
water uit de Congo rivier. “Kimba koemba, namoemba, Congo, Kamba koemba la we
wala, wanabee djangoe, hopital kamba koem” Meneer Zimbo draaide rondjes en als
vanzelf verkleurde de wanabee djangoe van rood naar geel naar fel kobaltblauw.
Onder de voeten van het beeldje werd het heet, nog heter. En voordat iedereen
er erg in had steeg het beeld op, alsof het een mini raket was. “Koemba kamba,
je wordt door Dr. Miboesa opgehaald, goede reis wanabee djnagoe koemba la we wa
la!” Meneer Zimbo pakte zijn mobieltje en belde dokter Miboesa: “Prends ton
moteur et vas chercher le wanabee au bord du fleuve Congo. Tout sera bien, il
est en retour. Bonne chance.” “Merci. Je suis très heureux, dank je Zimbo”,
antwoordde dokter Miboesa en sprong direct op zijn moteur.
Langzaam dropen alle inburgeraars en leraar Teun binnem Er
werd veel gepraat en gelachen. En natuurlijk gedronken. Meneer Zimbo vertelde
over zijn leven in Pontarlier, Brodgøde stal wederom de show als beroemde
actrice, Knøbbig vertelde over zijn restaurant op de poolcirkel en Bart over
zijn het roer terug naar Amsterdam. Het werd een gedenkwaardige avond en zelfs
meneer Teun moest toegeven dat deze opzet meer verbroederde dan het invullen
van al die formulieren. Alle aanwezigen kregen hun diploma.
Toen de gasten vertrokken waren en Bart en Knøbbig op de
bank zaten hoorden ze een ping. “Oh, ik heb een mailtje”, zei Bart, “Wil je
weten wat die Edna Schuurs schrijft? Ze zegt dat ze de repatriëring van het
beeld gaan onderzoeken en voorbereiden.
Wij worden verzocht a.s. maandag wat formulieren in te komen vullen, zo zijn nu
éénmaal de procedures. Dacht het niet. En jij, Knøb?” De heren schoten allebei in de lach.
© Gereons Eatery & Winery
Reacties
Een reactie posten